NSC-Kamerlid Harm Holman komt met initiatiefwet Grondgebondenheid

PERSBERICHT - ‘Ruimte voor boeren om te boeren, vergoeding voor maatschappelijke opgaven’ Den Haag, 1 juli 2025 – Tweede Kamerlid Harm Holman komt na de zomer met een initiatiefwet om Grondgebonden landbouw te verankeren in de wet. Het voorstel maakt onderscheid tussen een agrarische hoofdstructuur, met een focus op voedselproductie, en maatschappelijke landbouwgebieden, met meer ruimte voor natuur en aanvullende vergoedingen. Hiermee komt er voor boeren eindelijk duidelijkheid en handelingsperspectief, in het al decennialang vastzittende landbouwdossier. Boeren weten al jaren niet waar ze aan toe zijn: regels veranderen voortdurend. Tegelijkertijd stapelen maatschappelijke problemen zich op: de stikstofuitstoot blijft te hoog, de waterkwaliteit voldoet niet aan Europese normen en natuurdoelen worden niet gehaald. Zonder duidelijke keuzes in het landgebruik en landbouwbeleid blijven deze opgaven onoplosbaar. Nederland moet van het slot. Met dit wetsvoorstel krijgen boeren weer perspectief en pakken we grote maatschappelijke uitdagingen zoals stikstof, waterkwaliteit en biodiversiteit aan. "Het is tijd voor beleid dat werkt voor boer én omgeving," aldus Harm Holman, Tweede Kamerlid voor Nieuw Sociaal Contract en ex-melkveehouder uit Drenthe. "We zetten hiermee een fundamentele stap richting structuur en zekerheid, waar de sector al jaren op wacht." Landbouwbeleid op basis van gebiedstype Het wetsvoorstel legt via ruimtelijke ordening twee typen landbouwgebieden vast: Agrarische hoofdstructuur: Vruchtbare gebieden waar voedselproductie centraal staat. Boeren kunnen hier binnen duidelijke kaders duurzaam ondernemen en bijdragen aan milieudoelen. De inzet van technologie en doelsturing wordt actief ondersteund, met ruimte voor samenwerking en beloning bij prestaties. Maatschappelijke landbouwgebieden: dit betreft gebieden waar maatschappelijke doelen zoals stikstofreductie, waterkwaliteit en biodiversiteit centraal staan. Boeren in deze gebieden gaan vanuit de overheid een vaste beloning ontvangen voor hun bijdrage aan maatschappelijke diensten. Provincies bepalen via gebiedsprocessen welke gronden hiervoor in aanmerking komen. Einde aan willekeur, herstel van vertrouwen Het voorstel maakt een einde aan de grilligheid van het huidige beleid en voorkomt willekeur. Door onderscheid te maken tussen type gronden en landbouwdoelen ontstaat een gebalanceerd systeem dat recht doet aan zowel het vakmanschap van boeren als de ecologische opgaven van onze tijd. Holman: "Hiermee zorgen we voor een structurele oplossing. We voorkomen dat duizenden familiebedrijven verdwijnen én we zetten serieuze stappen richting onze natuur- en klimaatdoelen. We bieden boeren handelingsperspectief en duidelijkheid over wat zij kunnen verwachten. Boeren moeten weer kunnen boeren en betaald worden wanneer zij maatschappelijk uitdagingen oppakken. Met het voorstel neemt de overheid eindelijk weer regie in een dossier dat al veertig jaar vastzit. Nieuw Sociaal Contract kiest bewust voor een realistische koers: beleid dat uitvoerbaar is, handelsperspectief biedt en draagvlak heeft – bij boeren, provincies én samenleving. Aanvullende informatie: Over de agrarische hoofdstructuur Zit op de meest vruchtbare bodems. Hier kunnen boeren gewoon weer boeren. Hier zal een graslandnorm komen voor de waterkwaliteit, met een ruim ingroeipad: oplopend van 0,2 hectare grasland in 2028 tot 0,35 hectare grasland per GVE in 2034. Minimaal 80% van de boeren voldoet al aan deze uiteindelijke norm. Andere boeren kunnen inzetten op samenwerking met akkerbouwers voor hun mestafzet (al dan niet in Renure vorm) Ruimte voor doelsturing en inzet van technologie voor bijdragen aan milieudoelen op basis van presteren en belonen. We omarmen het Marke model. Over de maatschappelijke landbouwgronden - In deze gebieden ligt de focus op maatschappelijke uitdagingen: stikstof, co2, bodemdaling, kwaliteit landschap; belevingswaarde, luchtkwaliteit, droogte, waterkwaliteit, agrarische diversiteit, biodiversiteit - Hier zal een lagere GVE-norm gelden (1,5 GVE/ha vanaf 2034) om aan al die maatschappelijke uitdagingen bij te kunnen dragen. - Hier staat een vaste betaling voor boeren van ca. 1000-2500 € per hectare tegenover. - Provincies bepalen in samenspraak met boeren via gebiedsprocessen welke gronden worden bestemd als maatschappelijke grond. - Een boer in dit gebied krijgt ruim de tijd en keuzemogelijkheden om een manier van boeren te vinden die bij hem of haar past.

Veehouders ondertekenen afspraken over verbetering dierenwelzijn

Na jaren van gesteggel hebben onder anderen boerenorganisatie LTO en de Dierenbescherming hun handtekening gezet onder een akkoord om het dierenwelzijn in de veehouderij te verbeteren. Het stappenplan richting 2040 gaat minder ver dan de Tweede Kamer aanvankelijk wilde. In het convenant Dierwaardige Veehouderij, dat vandaag op een boerderij in Streefkerk is ondertekend, staan afspraken om dieren een beter leven te geven. Zo is het de bedoeling dat koeien vaker in de wei worden gelaten, dat biggen langer bij hun moeder blijven en dat staarten niet meer worden gecoupeerd. Demissionair landbouwminister Wiersma (BBB) zegt dat met de overeenkomst "de koers naar verdere verbetering" van het dierenwelzijn wordt doorgezet "zonder het onmogelijke te vragen" van veehouders.. Ze voegt daaraan toe dat "alleen een realistisch pad ook een haalbaar pad is". Behalve dieren- en boerenorganisaties hebben bijvoorbeeld ook supermarkten meegewerkt aan het convenant. Zij hebben afgesproken dat zij producten zullen afnemen "tegen een eerlijke prijs, zodat boeren ook bij hogere kosten een redelijk inkomen kunnen verdienen".

Oproep aan politiek: beken kleur en erken bestaande definitie Grondgebondenheid

Grondgebondenheid op bedrijfsniveau is ruggengraat van toekomstbestendige melkveehouderij Nederland heeft Brussel toegezegd: in 2032 is de melkveehouderij grondgebonden. Maar die afspraak dreigt te worden uitgehold. In plaats van vast te houden aan de bestaande wettelijke definitie - op bedrijfsniveau géén fosfaatoverschot – wordt in politiek en sector ingezet op vertraging en zelfs herdefiniëring. Waarom? Omdat de pijnlijke realiteit is dat met de huidige norm ruim de helft van de melkveebedrijven die doelstelling niet haalt. “En in plaats van daar eerlijk over te zijn, wordt er gedaan alsof er geen definitie is. Dat is geen richting geven, dat is iedereen in het ongewisse laten,” stelt Netwerk GRONDig. Wettelijke definitie bestaat al – en werkt Volgens GRONDig is de juridische definitie helder: een melkveebedrijf is grondgebonden als het geen fosfaatoverschot heeft – zoals vastgelegd in de Meststoffenwet. In de praktijk betekent dit omgerekend circa 2 GVE per hectare. De definitie is ook gekoppeld aan het fosfaatrechtenstelsel. “Dat is geen mening, dat is beleid,” zegt voorzitter Jacob van Emst. “Maar toch doen Kamerleden en sectororganisaties alsof die definitie nog verzonnen moet worden. Daarmee ondermijnen ze de duidelijkheid waar melkveehouders recht op hebben.” Sectororganisaties duiken weg voor eigen visiedocumenten Netwerk GRONDig is ook kritisch op de houding van de sectororganisaties. “Jarenlang klonk het luid vanuit zuivel en sector, dat de melkveehouderij grondgebonden moet worden. Nu het concreet moet worden uitgevoerd, verschuiven partijen het begrip naar ‘regionaal’ of zelfs ‘nationale grondgebondenheid’. Alsof mest rondrijden door het hele land een vorm van grondgebondenheid is,” aldus Van Emst. “Dat is geen duurzaamheid, dat is boekhoudkundig schuiven met mestoverschot en alle problemen die daarmee samenhangen.” Graslandnorm ongewenst en overbodig Een alternatief dat in Den Haag circuleert – een ‘graslandnorm’ – lijkt aantrekkelijk, maar is volgens GRONDig een fundamenteel verkeerde invulling. “Dan telt alleen gras mee, en vallen bedrijven die zelf hectares met granen, mais of voedergewassen telen voor hun vee buiten de boot.. Dat is niet circulair – dat is cosmetisch. Het benadeeld daarbij de voorlopers, de melkveebedrijven die qua rantsoen zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn.” Dat behoud van grasland belangrijk is, erkent voorzitter Jacob: ”Versterk de huidige definitie dan met de voorwaarde van minimaal 80% grasland van het bedrijfsareaal. Daar hoef je geen nieuwe definitie voor te verzinnen met bureaucratische rekenformules.” Politiek ontwijkt wat juist besproken moet worden Volgens GRONDig moet het debat niet om definities draaien, maar om het echte pijnpunt dat de helft van de sector niet aan de huidige definitienorm voldoet. “Het antwoord is niet: de lat verlagen. Het antwoord is: intensieve boeren een transitie pad bieden en de grondgebonden melkveehouders met rust laten. Geen schijnzekerheid, maar échte keuzes en wij roepen Kamerleden en de minister op om kleur te bekennen.” Samenvattend: Oproep van Netwerk GRONDig aan de Kamerleden: • Houd vast aan de bestaande wettelijke definitie uit de Meststoffenwet (géén fosfaatoverschot per bedrijf); • Versterk deze met ecologische criteria zoals minimaal 80% grasland en mestafzet binnen een straal van 20 km van het melkveebedrijf; • Ontwikkel een transitie pad (meersporenbeleid) met helder einddoel in 2032: o grondgebonden bedrijven krijgen erkenning, rust en ontwikkelruimte; o niet-grondgebonden bedrijven volgen een realistisch, maar verplicht transitie pad; • Voorkom dat papieren constructies het beleid gaan domineren. Grondgebondenheid op bedrijfsniveau is geen modeterm of rekbaar etiket. Het is de ruggengraat van een landbouw die stikstof, mest en waterkwaliteit bij de bron in balans houdt. En dat vraagt om politieke duidelijkheid – én sectorbreed leiderschap.

Harm Holman verdient alle respect

Door Jelle Feenstra, Een verrader van de sector. Een mislukte boer die z’n gram probeert te halen. Zelfs dieptrieste anonieme oproepen om even af te rekenen met hem. NSC-Kamerlid Harm Holman is de Sjaak en hoeft zich de komende weken niet te vertonen op het platteland. Dat is raar, want het enige wat hij doet is zoeken naar perspectief voor een gewond rondzwalkende landbouwsector. Even kort samenvatten wat er is gebeurd. In het Kamerdebat van afgelopen woensdag eiste Holman dat landbouwminister Femke Wiersma (BBB) snel aan het werk gaat met een voorstel van milieuorganisaties voor strengere stikstofmaatregelen. Sterker nog, hij vindt dat dat de demissionaire minister in gesprek moet gaan met de door haar partij zo verfoeide milieuorganisatie MOB. Wat Holman daadwerkelijk zegt tegen de landbouwminister is dit: ‘Luister nu eens een keer naar de maatschappelijke organisaties en ga daar op acteren. In plaats van continue alles vooruitschuiven en maar blijven roepen dat de landbouw in Nederland het zo goed doet. Ga aan de slag met de zorgen die er wel degelijk zijn en kom eens met een plan om de landbouw een maatschappelijk geaccepteerde plek te geven in het snel drukker wordende Nederland, dat amper nog weet wat landbouw inhoudt.’ Wie Holman een beetje kent, weet dat hij de controverse niet schuwt en chargeert om dingen los te maken. Zo trok hij, om z’n boodschap duidelijk te maken, een vergelijk tussen landbouwminister Femke Wiersma en een koe die tien keer geïnsemineerd wordt, maar niet zwanger wil worden. Oftewel: je kunt tien keer proberen om de minister ervan te overtuigen dat actie nu echt nodig is, maar als de boodschap dan nog niet landt, moet je misschien een keertje afscheid nemen.’ Leiden in last, de hele Kamer in rep en roer en iedereen gaat weer los op de vorm. Terwijl de inhoud onbesproken blijft. Femke aanvallen is in de landbouwsector een doodzonde die je inmiddels bijna met je leven moet bekopen. Terwijl je het zo langzamerhand toch echt wel een keertje moet hebben over de inhoud. Vriend en vijand roepen inmiddels al zeven jaar om een heldere landbouwstructuurvisie en het is inmiddels wel duidelijk dat die niet gaat komen van de BBB. Uitgerekend de partij die zich daarmee onsterfelijk had kunnen maken. De BBB heeft écht veel goed gedaan voor de landbouwsector en deze in Den Haag weer op de kaart gezet. Diep respect voor hetgeen Caroline heeft neergezet. Maar het is nu ook tijd om een volgende stap te maken: hoe gaan we de landbouw een nieuw tijdperk inbrengen, wat is daar voor nodig en hoe kunnen we ons plaatsje blijvend verdienen in een veranderende wereld. De BBB blijft maar volharden in het verdedigen van oude structuren en belangen en daarmee verlies je vroeg of laat de strijd. Slechts dat is de boodschap die Holman probeerde over te brengen en hij wordt er, als voormalig melkveehouder, genadeloos op afgerekend. Terwijl hij, uit diepe liefde voor zijn sector, als enige het lef heeft de moeilijke discussie te openen en te voeren. De sector zou hem moeten omarmen.

EU-topambtenaar: 'Nederlandse stikstofuitstoot moet snel omlaag'

De Nederlandse overheid moet met plannen komen die de stikstofuitstoot snel omlaagbrengen. De tijd dat reductiedoelen op de lange termijn kunnen worden geschoven is voorbij. Dat zegt Humberto Delgado Rosa, directeur-generaal Milieu van de Europese Commissie. Hij is de hoogste EU-milieuambtenaar onder Eurocommissaris Jessika Roswall van Milieu, Waterbestendigheid en Circulaire Economie. Delgado Rosa had donderdag een gesprek met Tweede Kamerleden over de herziening van de Nitraatrichtlijn die momenteel wordt uitgevoerd. Hij hield de Kamerleden voor dat Nederland vaart moet maken met het oplossen van het stikstofprobleem. 'Ga niet armpje drukken tussen sectoren. Ga met alle partijen en organisaties om de tafel en zoek consensus.' [quote]Met de herziening van Nitraatrichtlijn die eind 2026 wordt afgerond, bestaat een mogelijkheid om te sleutelen aan de generieke EU-mestnorm van 170 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar. Demissionair landbouwminister Femke Wiersma streeft naar een nieuwe derogatie (uitzondering) daarop voor Nederlandse melkveehouders.[/quote]

Negatieve nabetaling mogelijk in nieuw melkprijsbeleid Lactalis Leerdammer

Twee maanden geleden heeft Lactalis Leerdammer naar aanleiding van de uitspraak van de ACM het nieuwe melkprijsbeleid bekend gemaakt. Tot nu toe is daar niet veel aandacht besteed, terwijl het toch een paar bijzondere onderdelen bevat. Meest opvallend is de mogelijkheid voor Lactalis Leerdammer om een negatieve nabetaling aan de leveranciers op te leggen. Anders gezegd: Lactalis Leerdammer kan eerder uitbetaald melkgeld terugvorderen en inhouden op later uit te betalen melkgeld. Hoe ziet het nieuwe melkprijsbeleid er uit? Lactalis Leerdammer hanteert een formule (zie afbeelding 1) aan de hand waarvan de maandelijkse melkprijs wordt berekend. Na 12 maanden resulteert dit in de gemiddelde jaarmelkprijs. Er zijn vier mogelijke omstandigheden op grond waarvan Lactalis Leerdammer maximaal 5% naar boven en 5% naar beneden mag afwijken van deze jaarmelkprijs. In april van het volgende jaar bekijkt Lactalis Leerdammer of zich een van die omstandigheden heeft voorgedaan (zie afbeelding 2). De meest in het oog springende omstandigheid is: c. een markt- en/of bedrijfsmatige verstoring die leidt tot een omzetdaling van 10% of meer ten opzichte van het voorgaande kalenderjaar in afzetmarkten waar Lactalis Leerdammer een relatief groot omzetaandeel heeft, waaronder Duitsland, Frankrijk, Italië, België, Nederland, Luxemburg, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland; Op grond van deze omstandigheid kan alleen naar beneden worden afgeweken. Als Lactalis Leerdammer gebruik maakt van deze omstandigheid dan leidt dit dus tot een negatieve nabetaling. Verder is voor de leveranciers niet te controleren of Lactalis Leerdammer terecht gebruik maakt van deze omstandigheid. De leveranciers kunnen immers niet controleren of de omzetcijfers die door Lactalis Leerdammer worden verstrekt correct zijn. Leveranciers van Lactalis Leerdammer lopen in het nieuwe melkprijsbeleid dus het risico dat ze vier maanden na afloop van het jaar nog maximaal 2,5 cent per kg geleverde melk moeten terugbetalen aan Lactalis Leerdammer.

RFC gaat rente van melkveehouders betalen.

Zuivelindustrie investeert in een toekomstbestendige melkveehouderij De zuivelondernemingen verenigd in de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) gaan de komende jaren extra investeren in een toekomstbestendige, innovatieve melkveehouderij. De zuivelbedrijven stellen melkveehouders die in de problemen zijn gekomen met de afzet van mest, in staat tegen gunstige financiële voorwaarden te investeren in een duurzame toekomst van hun bedrijf. De zuivelondernemingen doen dit op verzoek van de gezamenlijke melkveehouderijorganisaties in Nederland: Agractie, DDB, LTO, NAJK, Natuurweide, Netwerk Grondig en NMV. Zij hebben een plan van aanpak gemaakt om de mestproblematiek te hoofd te bieden. Onderdeel daarvan is een vrijwillige extensiveringsregeling waarmee melkveehouders kunnen kiezen voor een tijdelijk lagere veebezetting. Zij krijgen daarvoor een vergoeding van de overheid. Op verzoek van de melkveehouderijorganisaties maakt de zuivelindustrie het mogelijk dat deze melkveebedrijven desondanks kunnen blijven investeren in een duurzame toekomst. Banken voeren regeling uit In samenwerking met de banken (in elk geval Rabobank, ING en ABN Amro) wordt deelnemende melkveehouders de mogelijkheid geboden een deel van hun leningen te herfinancieren tegen gunstige rentetarieven. Daardoor hebben zij lagere financiële lasten en meer perspectief op een duurzaam voortbestaan van hun bedrijf. De zuivelindustrie neemt een deel van de rentekorting voor haar rekening. Verdere uitwerking volgt De regeling wordt de komende weken verder uitgewerkt in nauwe samenwerking met de banken en de primaire partijen. Daarbij ziet de zuivelindustrie erop toe dat alle daarvoor in aanmerking komende melkveehouders toegang kunnen krijgen tot de regeling en dat deze past binnen de geldende juridische kaders, zoals de Mededingingswet en de Wet oneerlijke handelspraktijken. Bijdrage aan structurele oplossing mestrcrisis Met deze bijdrage neemt de zuivelindustrie haar verantwoordelijkheid voor de keten en onderstreept zij haar inzet voor een duurzame en robuuste toekomst van de Nederlandse melkveehouderij. De investering draagt niet alleen bij aan een structurele oplossing van de mestcrisis. Zij biedt ook ruimte voor innovatie en voor een duurzame ontwikkeling van de melkveehouderij. Dat is in het belang van de hele zuivelketen. Vijf antwoorden op belangrijke vragen 1. Waarom doet FrieslandCampina hieraan mee? FrieslandCampina staat pal voor een gezonde en toekomstbestendige, innovatieve melkveehouderij. Samen met de andere NZO-leden vinden wij dat deze investeringsregeling daaraan bijdraagt. 2. Hoe helpt deze regeling de mestproblematiek op te lossen? Deze investeringsregeling biedt melkveehouders die als gevolg van de beperkte mestafzetmogelijkheden gedwongen zijn een deel van hun melkveestapel af te stoten de kans om tegen gunstige financiële voorwaarden toch te investeren in de toekomst van hun bedrijf. 3. Als je een beroep wilt doen op deze regeling moet je een deel van je koeien afstoten. De bijdrage van de zuivelindustrie betekent dus eigenlijk dat we als veehouders dus onze eigen krimp betalen? Die suggestie klopt niet. Melkveehouders die ervoor kiezen om een deel van hun melkveestapel af te stoten krijgen daarvoor geld van de overheid: hun fosfaatrechten worden vergoed en zij ontvangen een extensiveringspremie. De bijdrage van de zuivelindustrie maakt het juist mogelijk dat deze melkveehouders desondanks toch kunnen investeren in de toekomst van hun bedrijf. Want met de investeringsregeling hoeven zij een aantal jaren minder rente te betalen. 4. Wat zijn de gunstige financiële voorwaarden die deze regeling biedt? De melkveehouders die meedoen aan deze regeling hoeven vijf jaar lang geen risico-opslag aan de banken te betalen en krijgen een extra rentekorting van 0,5%. 5. Vanaf wanneer kan ik gebruik maken van de regeling? Zowel de vrijwillige extensiveringsregeling van het ministerie van LVVN als de investeringsregeling van de zuivelindustrie moeten nog nader worden uitgewerkt. Zodra er meer bekend is over de investeringsregeling zal FrieslandCampina zijn melkveehouders daarover informeren.

Nieuwe reacties

Zorgwekkende toename CO2, vooral doordat natuur minder lijkt op te nemen

De hoeveelheid CO2 in de atmosfeer is het afgelopen jaar fors toegenomen en dat komt niet (alleen) doordat er meer CO2 is uitgestoten. Het lijkt er sterk op dat de opname van CO2 door oceanen en met name bossen afneemt. Dat is zeer zorgwekkend, stellen wetenschappers. Door stijgende temperaturen, meer droogte en meer bosbranden hebben bossen het zwaarder en kunnen ze minder CO2 opnemen. Ook het oceaanwater warmt langzaam op, en warm water neemt minder CO2 op. De nieuwste CO2-metingen kunnen erop wijzen dat door klimaatverandering de natuur minder in staat is zelf CO2 op te nemen. Piek CO2 altijd deze periode Begin mei wordt altijd de piek van CO2 in de atmosfeer waargenomen. In die tijd lopen in de bossen op het noordelijk halfrond de blaadjes weer uit. Die nemen CO2 op, waardoor de concentratie CO2 weer wat daalt. Omdat de bossen op het zuidelijk halfrond minder omvangrijk zijn, is de impact van de bloeiperiode op de hoeveelheid CO2 daar minder groot. Zo krijg je, zoals hierboven is te zien, een soort golfbeweging van CO2-concentratie door het jaar heen. Alleen begint de lijn elk jaar een stukje hoger, omdat de uitstoot wereldwijd is toegenomen door met name het verbranden van fossiele brandstoffen. De laatste decennia nam die hoeveelheid toe met zo'n 2 tot 2,5 ppm, oftewel parts per million, de manier waarop de hoeveelheid CO2 in de lucht wordt uitgedrukt. Maar dit jaar ligt de toename op zo'n 3,7 ppm en dat is "gigantisch hoog", zegt atmosfeer-expert Wouter Peters van de Wageningen University & Research (WUR). "Er is tijdens weerfenomeen El Niño altijd een extra stijging van de CO2 waar te nemen. Dat komt omdat El Niño tijdelijk zorgt voor droogtes en branden in de tropen. Maar de enorme stijging die we nu waarnemen, is niet meer alleen te verklaren door de El Niño van vorig jaar." Oftewel: er is iets aan de hand waardoor de 'longen' van de aarde langzaam in een astmapatiënt lijken te veranderen. De (piekjaren) 1987, 1998, 2015 en 2024 volgden op krachtige El Niño's: Peters benadrukt dat het nog te vroeg is voor harde conclusies en dat wereldwijd wetenschappers hard bezig zijn deze stijging te onderzoeken. Maar de eerste voortekenen wijzen erop dat de natuur minder goed in staat lijkt CO2 op te nemen. Van alle CO2 in de atmosfeer wordt namelijk ongeveer een kwart opgenomen door oceanen en een kwart door planten, de overige helft blijft in de atmosfeer hangen. Dat laatste leidt tot het broeikaseffect dat de aarde opwarmt. De eerste voorzichtige conclusies zijn dat met name ecosystemen op land minder goed CO2 lijken op te nemen. Guido van der Werf, expert aan de WUR in bosbranden en CO2: "In twee jaar tijd is 7 procent van het Canadese bos in vlammen opgegaan, ook in de zuidelijke Amazone zijn diverse bosbrandrecords verbroken. Door die branden komt er veel CO2 vrij, die in Canada in 2023 zijn grofweg vergelijkbaar met de uitstoot van de gehele EU." Maar daarmee is niet de gehele CO2-stijging te verklaren. Peters: "Bomen hebben het moeilijk door mensen en klimaatverandering. Mensen kappen bossen, gebruiken het land intensief en knippen de natuur op in stukjes. Daardoor worden bossen minder weerbaar. Door klimaatverandering wordt het warmer en droger, verliezen bomen meer water en groeien ze minder." Naast de bosbranden, waarbij veel CO2 vrijkomt, ligt er nog een potentiele grote CO2-bron in de natuur op ons te wachten: permafrost. In het hoge noorden ligt namelijk veel koolstof opgeslagen in bevroren bodems. In deze gebieden gaat de opwarming sneller dan elders. Een deel van de opgeslagen koolstof kan als CO2 in de atmosfeer komen als de bodems ontdooien, een proces dat niet terug te draaien is. Wat als de mensheid erin slaagt om de uitstoot naar nul te krijgen, maar de natuur tegen die tijd meer uitstoot dan opneemt? "Dan hebben we een enorm probleem", zegt Van der Werf. "Dan is het evenwicht verstoord en zal de CO2-concentratie blijven toenemen, en het versterkte broeikaseffect alleen maar verder versterkt worden." "Wellicht kijken we over tien jaar terug op dit moment, en denken we: dit was hét omslagpunt. Maar het blijft een lastige afweging tussen wetenschappelijke voorzichtigheid en op tijd waarschuwen."

Weiland van boer Joris ligt bezaaid met stukjes zonnepaneel na grote brand

Het weiland van melkveehouder Joris Buijs ligt vol met scherven van zonnepanelen en stukjes plastic. Die dwarrelden maandagmiddag neer na de grote brand bij transportbedrijf Axell Logistics in Etten-Leur. De 250 koeien vam boer Joris kunnen daardoor voorlopig niet naar buiten. Waar je ook rondkijkt op het erf van Joris Buijs, overal liggen zwarte deeltjes. Hij pakt er een emmer bij. "Dit is wat we alleen al hier rond de staldeuren hebben opgeraapt." In de emmer zitten restjes van plastic flessen, isolatiemateriaal en stukjes van zonnepanelen. Vooral die laatste kunnen heel gevaarlijk zijn voor zijn 250 koeien. "Als dit tussen het gras zit dat de koeien eten, dan kan hun maagwand kapot worden geprikt. Als dat gaat ontsteken kunnen de koeien daaraan overlijden." Joris en zijn vrouw Anita hoorden in de ochtend al van de brand bij het transportbedrijf. "Ik kreeg een berichtje van een kameraad," vertelt Joris. "Maar de wind stond gunstig, dus ik hoopte dat we geluk zouden hebben." Maar na een uur draaide de wind en kwam de zwarte rook recht op de stallen van Joris en Anita af. Anita omschrijft: "Het leek wel of er zwarte sneeuw naar beneden dwarrelde. We hebben hals over kop plastic over de voersilo's gelegd zodat die troep niet in het eten van de koeien terecht zou komen. En we hebben de staldeuren meteen afgesloten. Als geluk bij een ongeluk waren onze koeien nog binnen na de winter." Toch zijn er grote zorgen. Want hoe krijgen ze de duizenden deeltjes plastic en zonnepaneel weer uit hun weiland? "We weten echt nog niet hoe we dit schoon moeten maken. We zullen de weilanden moeten gaan inspecteren en moeten uitrapen. Maar die klus is niet zomaar geklaard, dat gaat waarschijnlijk weken duren. Dat kost veel tijd en geld. En tot die tijd moeten de koeien noodgedwongen binnenblijven." Joris en Anita hebben al eens een soortgelijke situatie meegemaakt. "In 1999 is er hier een straaljager neergestort. Toen zijn vijftig militairen drie dagen lang bezig geweest om de weilanden uit te kammen en schoon te maken. Ik hoop dat we nu hulp zullen gaan krijgen van Axell Logistics, maar we hebben nog niets van het bedrijf gehoord."Daar komen nog de zorgen bij of de voedselveiligheid door de brand in gevaar is gebracht. Joris legt uit: "Je weet niet wat voor eisen Campina gaat stellen. In het slechtste geval kan het zijn dat ze onze melk straks misschien niet meer af willen nemen."

Wet garandeert toekomst van contant geld

[quote]De Tweede Kamer heeft onlangs een voorstel aangenomen voor een nationale acceptatieplicht van contante betalingen tot 3000 euro[/quote] Contant geld moet voor iedereen beschikbaar, bereikbaar en betaalbaar blijven. Omdat contant geld een belangrijke maatschappelijke functie heeft komt er een wet die dit gaat garanderen. Minister Eelco Heinen (Financiën) heeft deze wet (wetsvoorstel chartaal betalingsverkeer) vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. De wet verplicht grote banken om een landelijk dekkend netwerk van geldautomaten in stand te houden. Dit betekent dat er binnen een straal van 5 kilometer een werkende geldautomaat te vinden moet zijn. Ook regelt de wet dat klanten van grote en middelgrote banken voortaan bankbiljetten kunnen storten bij geldautomaten. De Nederlandsche Bank (DNB) gaat toezicht houden op de naleving. Minister Heinen: “Contant geld is van iedereen. Voor een grote groep mensen is contant betalen belangrijk omdat ze moeite hebben om de weg te vinden in het digitale betalingsverkeer of omdat ze om andere redenen liever contant betalen. Ook bij een pinstoring is het belangrijk om contant geld te hebben. Daarom moet contant geld toegankelijk blijven. Met deze wet wordt dit geregeld.” Het wetsvoorstel bevat een aantal belangrijke maatregelen. Zo worden grote banken wettelijk verplicht om de huidige landelijke infrastructuur van geldautomaten in stand te houden. Dit betekent dat er binnen een straal van 5 kilometer een werkende geldautomaat moet zijn. Op dit moment gelden daarvoor vrijwillige afspraken, maar dit blijkt niet voldoende om de bereikbaarheid van contant geld in de toekomst te kunnen garanderen. De wet regelt dat ook in de toekomst geen tarieven morgen worden doorberekend aan particuliere klanten van grote banken bij het opnemen van contant geld. Voor andere betaalrekeninghouders, zoals ondernemers, gaan maximumtarieven gelden. Daarnaast moeten klanten van zowel grote als middelgrote banken voortaan bankbiljetten kunnen storten bij geldautomaten. Voor particulieren wordt dit kosteloos. Banken kunnen hiervoor gebruik maken van het geldautomatennetwerk van Geldmaat. De stortverplichting gaat gelden voor middelgrote banken met meer dan 500.000 klanten. Kleine banken zijn uitgezonderd. Acceptatieplicht contant geld De Tweede Kamer heeft onlangs een voorstel aangenomen voor een nationale acceptatieplicht van contante betalingen tot 3000 euro. De Eerste Kamer moet nog over het voorstel stemmen. Op dit moment wordt in kaart gebracht welke uitzonderingen er nodig zijn, bijvoorbeeld vanwege veiligheid.

Farmerbn


Foto's
0
Video's
0
Topics
0
Reacties
0
Stemmen
12
Volgers

Over mij

Leeftijd: onbekend
Laatst op Boeren.online: onbekend geleden
Laatst op Prikkebord: 4u geleden
Laatst op TractorFan: 3mnd geleden

Bedrijven

Ervaring

Ik heb ervaring met de volgende machines:

Merk / type Waardering